From the Blog

Beslissing: Gerechtvaardigd vertrouwen bij een prijsafwijking

Onderwerp van het geschil

Op 14 november 2021 heeft Consument een thermostatische waterval-badkraan (hierna: Product) besteld van Ondernemer. Het Product is door Consument in de online webshop van Ondernemer besteld voor een bedrag van € 249,50, dit bedrag is gelijk met de bestelling betaald.

Op 15 november heeft Ondernemer per email aan Consument de bestelling ten aanzien van het Product eenzijdig geannuleerd en het aankoopbedrag teruggestort. Hierop heeft Consument aangegeven dat ze niet akkoord gaat met annulering van de bestelling. Uit de daaropvolgende communicatie blijkt dat Ondernemer het Product abusievelijk tegen een lager bedrag op haar website heeft aangeboden. Ook geeft Ondernemer aan dat het Product alsnog geleverd zou worden als Consument een bijbetaling van € 100,- zou doen. Consument gaat daar niet meer akkoord en stelt voor om € 50,- bij te betalen. Dit aanbod wordt vervolgens niet door Ondernemer geaccepteerd.

Consument had het product nodig voor een verbouwing echter wegens het uitblijven van de levering door Ondernemer heeft zij in februari 2022 een ander product besteld bij een andere partij. Consument heeft voor dit product € 395,00 betaald. Ook is de Consument genoodzaakt om haar aannemer op een later moment voor te laten rijden waarbij de kosten op € 400,00 exclusief BTW zijn geraamd. Consument eist ook vergoeding van nog onvoorziene kosten.

Standpunt van de consument

Consument stelt dat er een koopovereenkomst tot stand is gekomen en beroept zich hierbij op het gerechtvaardigde vertrouwen dat zij mocht hebben naar aanleiding van het aanbod dat Ondernemer in zijn webshop heeft gedaan. (Art. 3:35 BW jo. Art. 6:217 lid 1 BW) Consument geeft aan dat ze zou hebben getwijfeld over de geldigheid van het aanbod als het product in plaats van € 249,- voor € 2,49 of € 24,90 in de webshop had gestaan.

Consument vordert van Ondernemer een vergoeding voor de aanschaf van een vervangend product van een derde partij én een schadevergoeding voor de vertragingsschade die is ontstaan. De vertragingsschade is ontstaan omdat het product niet tijdig geleverd is en Consument daarom de door haar ingeschakelde aannemer nogmaals los moet laten voorrijden. Deze schade had Consument niet geleden indien Ondernemer tijdig was nagekomen.

Omdat Consument niet langer prijs stelt op de levering van het product vordert Consument tevens ontbinding van de overeenkomst.

Standpunt van de ondernemer

Ondernemer stelt dat er sprake is van een vergissing door Ondernemer en dat er dus sprake is van oneigenlijke dwaling met als gevolg dat het aanbod in de webshop geen geldig aanbod was. Ondernemer stelt dat Consument geen beroep kan doen op gerechtvaardigd vertrouwen (ex art. 3:35 BW) omdat de prijs ten minste € 100,00 afweek van de op dat moment geldende marktprijs. Ondernemer wijst hierbij tevens naar de door hem in november 2021 gehanteerde algemene voorwaarden. Hierin is in artikel 4 lid 2 het volgende opgenomen:

Het aanbod bevat een volledige en nauwkeurige omschrijving van de aangeboden producten, digitale inhoud en/of diensten. […] Kennelijke vergissingen of kennelijke fouten in het aanbod binden de ondernemer niet.

Ondernemer betwist ook de vordering van Consument inzake schadevergoeding.

Beoordeling van het geschil

De beoordelaar heeft het volgende overwogen.

In deze casus staat een vraag centraal:

Mocht Consument vertrouwen op het aanbod van Ondernemer en is daarmee een rechtsgeldige overeenkomst ontstaan?

Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft in 2008 in een soortgelijke casus geoordeeld, in dit geschil wordt gebruik gemaakt van dezelfde methodiek.[1]

Ontstaan overeenkomst

Overeenkomsten ontstaan bij de aanvaarding van een aanbod.[2] Beide handelingen, het aanbod en de aanvaarding, zijn rechtshandelingen. Deze rechtshandelingen zijn uitsluitend geldig indien zij aan de eis in art. 3:33 BW voldoen. Dat wil zeggen dat de persoon die de rechtshandeling verricht een verklaring doet die in overeenstemming is met zijn wil.

De verklaring en wil van Consument zijn niet in geschil. Ondernemer stelt dat hij het product niet voor de prijs wilde verkopen zoals deze in de webshop vermeld stond.

Oneigenlijke dwaling

Omdat de wil en de verklaring van Ondernemer niet met elkaar overeenstemmen is er sprake van oneigenlijke dwaling en is daarmee het aanbod in de webshop ongeldig. (art. 33 BW)

Gerechtvaardigd vertrouwen

Als Consument er op het moment van aanvaarding echter redelijkerwijs van uit mocht gaan dat het aanbod wél geldig was dan kan Ondernemer geen beroep doen op het ontbreken van de wil of intentie tot het verkopen van het product voor het lagere bedrag. Voor een succesvol beroep op gerechtvaardigd vertrouwen moet worden geredeneerd vanuit de redelijke verwachtingen van gemiddelde consument voor het specifieke soort product.

Dat betekent dat de gemiddelde consument die op zoek is naar een thermostatische waterval-badkraan de maatstaf is.

De door Ondernemer aangeboden prijs van € 249,00 is naar het oordeel van de Beoordelaar niet dusdanig afwijkend dat Consument had moeten weten dat er sprake was van een vergissing. Gelijksoortige producten zijn immers te bestellen vanaf € 200,00 met afwijkingen zowel naar beneden als naar boven.

Consument kan dus een beroep doen op gerechtvaardigd vertrouwen. Hiermee is er dus een overeenkomst tot stand gekomen aan welke Ondernemer gebonden is.

Verzuim en schade

Ondernemer heeft in het eerste contact met Consument al aangegeven niet voornemens te zijn tot levering over te gaan. Hiermee is Ondernemer van rechtswege in verzuim getreden ex art. 6:83 sub c BW. Consument heeft op of omstreeks 6 maart 2022 Ondernemer aansprakelijk gesteld voor de schade die Consument heeft geleden en lijdt vanwege het uitblijven van de levering. Uit art. 6:84 BW volgt dat Ondernemer verplicht is tot schadevergoeding wegens vertraging in de nakoming van de overeenkomst. Consument heeft immers schade geleden die zij niet zou hebben geleden in het geval dat Ondernemer de overeenkomst tijdig was nagekomen.

Ontbinding

Uit art. 6:265 BW volgt dat de overeenkomst alleen gedurende het verzuim van één van de partijen kan worden ontbonden. Ondernemer is reeds van rechtswege in verzuim en ontbinding is gerechtvaardigd omdat er nog geen begin van nakoming heeft plaats gevonden.

Beslissing

De beoordelaar komt tot de volgende beslissing:

  • De vorderingen van Consument worden gedeeltelijk toegewezen:
    1. Beoordelaar beslist dat Ondernemer Consument vertragingsschade vergoedt:
      1. Ten aanzien van het Product worden de extra kosten die Consument gemaakt heeft voor de aanschaf van een vervangend product door Ondernemer vergoed voor een bedrag van
        € 146,00.[3]
      2. De kosten voor het opnieuw laten voorrijden van de aannemer inclusief BTW, € 484,-.[4]
  • De door Consument aangevoerde ‘onvoorziene kosten’ zijn te onbepaald om te worden toegewezen.
  1. De overeenkomst tussen Consument en Ondernemer wordt ontbonden
  • Ondernemer vergoedt Consument de proceskosten groot € 25,-.

Aldus beslist DigiDispuut op vrijdag 6 mei 2022.

[1] Hof ‘s-Hertogenbosch 22 januari 2008, ECLI:NL:GHSHE:2008:BC2420 (Stichting Postwanorder/ Otto B.V.).

[2] Art. 6:217 lid 1 BW.

[3] € 395,00 – € 249,00 = € 146,00

[4]  € 400 * 1.21 = € 484,00